Depressieve patiënten hebben een hoger sterfterisico bij hartfalen
De onderzoeksgroep onderzocht 864 patiënten met "gedecompenseerde hartinsufficiëntie" - dat wil zeggen wanneer vochtretentie of kortademigheid zelfs in rust optreedt - in een ziekenhuis met een speciale vragenlijst (PHQ-9) voor een depressieve stemming. Bij 29 procent van alle patiënten werd een depressieve stemming gevonden. 28 procent van deze subgroep had een bekende depressie, waarvan slechts 50 procent werd behandeld met antidepressiva. In de groep met de diagnose depressief was 18 procent van de patiënten na 27 maanden overleden, in de groep die als niet-depressief was geclassificeerd 14 procent.
Eerdere depressieve episodes, ongeacht de huidige PHQ-score, werden geassocieerd met een slechtere prognose dan de initiële detectie van depressieve symptomen. De slechtste prognose werd gevonden bij patiënten met een verhoogde PHQ-score ondanks antidepressiva en patiënten met eerder bekende, momenteel met succes behandelde depressie.
"De screening op depressieve symptomen of een depressieve geschiedenis biedt dus belangrijke prognostische informatie bij patiënten met hartfalen en moet als routinemaat in de zorg worden opgenomen", concluderen de auteurs van de studie.
Bron:
DGK Abstract V1597: J. Wallenborn et al, Prevalentie van depressie, frequentie van antidepressieve farmacotherapie en mortaliteit bij patiënten met systolisch hartfalen Clin Res Cardiol 103, Suppl 1, april 2014
Bron: Mannheim [persbericht DGK]
