European Meat Alliance heeft regels opgesteld
Door de criteria van het vereistenkader en de resulterende basis voor de erkenning van grondstoffen uit andere EMA-landen te definiëren, hebben de EMA-leden Denemarken (QSG), Nederland (IKB), België (Certus) en Duitsland (QS) één essentiële stap op weg naar harmonisatie van de vier nationale kwaliteitssystemen. Het eisenkader vat in wezen de criteria samen die volledig identiek zijn in alle vier de lidstaten, d.w.z. vleesproductie kan alleen plaatsvinden als een integraal ketenproces. Dit omvat alle activiteiten, van de productie van diervoeder, het fokken en vetmesten van de dieren, tot transport en slacht, evenals het uitsnijden en verpakken. De analyse van deze correspondenties is ontwikkeld door een speciaal daarvoor in opdracht van het EMA in opdracht gegeven instituut.
Met de in Brussel gesloten overeenkomst zijn de EMA-leden, waartoe ook vertegenwoordigers van de internationale detailhandel behoren, overeengekomen dat het negeren van de regels op nationale basis zal worden bestraft. Het staat elke EMA-organisatie echter vrij om nationale plusfactoren toe te voegen aan het afgesproken kader. Deze plusfactoren, die worden gekenmerkt door de individuele vereisten van de nationale markten, vormen een aanvulling op de EMA-criteria, maar mogen deze niet ondermijnen in termen van veiligheid en transparantie. De plusfactoren mogen natuurlijk de traceerbaarheid niet in gevaar brengen.
De door de EMA overeengekomen randvoorwaarden zijn niet alleen een belangrijke bijdrage aan meer voedselveiligheid en kwaliteit op het gebied van vleesproductie, maar zorgen er ook voor dat de essentiële handel tussen de EMA-lidstaten behouden blijft. Het EMA-initiatief kan zeker als leidraad dienen voor andere EU-landen. De EMA wil geen “gesloten samenleving” zijn van de vier lidstaten, maar onderzoekt zorgvuldig de toelating van andere geïnteresseerde partijen om het gemeenschappelijke Europese doel te bereiken.
Bron: Brussel [ema]