Ontworpen kooien voor legkippen

Onderzoeksinstituten bevelen verdere ontwikkeling aan

Instituten van het Federaal Onderzoekscentrum voor Landbouw (FAL), de Universiteit voor Diergeneeskunde Hannover en de Medische Universiteit van Hannover hebben het voorlopige eindrapport over het "Modelproject ontworpen kooi" ingediend. Het rapport laat zien dat hoge productiesnelheden behaald kunnen worden in de onderzochte ontworpen kooien en dat deze in de nabije toekomst waarschijnlijk concurrerend zullen zijn ondanks hogere investeringskosten. Zowel de gasconcentraties (ammoniak en kooldioxide) als het stof- en kiemgehalte in de stallucht lagen onder de richtwaarden en de hygiënische omstandigheden waren in het merendeel van de onderzochte stallen goed. Het sterftecijfer en de schade door verenpikken en kannibalisme waren laag. Het hoge aantal hennen waarin veranderingen in de bal van de voet werden gevonden, werd als problematisch beoordeeld. De structuren (nest, strooiselruimte en zitstokken) van de ontworpen kooien werden goed ontvangen door de hennen, maar het bewegingsvermogen van de hennen en in het bijzonder het gebruik van de strooiselruimten was in sommige gevallen aanzienlijk beperkt, zodat de beschikbare ruimte werd vergroot met betrekking tot het gedrag van de hennen, en in het bijzonder de Het strooiselgebied moet worden verbeterd. Ook de lichtomstandigheden in de onderzochte kooien vertoonden tekortkomingen. Op basis van de voordelen van de ontworpen kooi moeten de nog bestaande probleemgebieden in het algemeen verder worden verbeterd.

Het modelproject ontworpen kooi is gestart in maart 2000 met als doel het praktisch testen en ontwikkelen van deze nieuwe woonvorm wetenschappelijk te begeleiden. Aan het project namen in totaal zes oefenboerderijen deel, waarop door vier fabrikanten ontworpen kooien in verschillende varianten werden opgesteld en in de onderzoeksperiode verder ontwikkeld. De productie-output, het gedrag van de hennen, verenkleed- en huidschade, hygiënische aspecten en parameters van het economische concurrentievermogen werden geregistreerd. Vergelijkende of experimentele onderzoeken zijn niet meegenomen in dit praktijkonderzoek. Het Instituut voor Dierenwelzijn en Veeteelt en het Instituut voor Bedrijfskunde van het Federaal Onderzoekscentrum voor Landbouw (FAL), het Instituut voor Dierhygiëne, Dierenwelzijn en Boerderijdierethologie van de Universiteit voor Diergeneeskunde in Hannover en het Instituut voor Proefdierkunde en het Centraal Dierlaboratorium van de Hanover Medical School waren hierbij betrokken.

De achtergrond van het modelproject was het besluit van de EU-Raad (Richtlijn 1999/74 / EG) om vanaf 2012 de conventionele kooifokkerij voor legkippen te verbieden. Vanaf dat moment mogen legkippen in de EU alleen nog in kooien worden gehouden als ze nesten, strooiselplaatsen, zitstokken en een ruimte van minimaal 750 cm² per dier hebben. Dit moet de hennen in staat stellen hun gedragsrepertoire uit te oefenen. Bovendien moeten apparaten voor het inkorten van de klauwen worden opgesteld. Op dit moment was er nauwelijks praktische kennis over deze nieuwe manier van houden. In zijn arrest van 6 juli 1999 (2 BvF 3/90) verklaarde het Federale Constitutionele Hof ook de Duitse verordening inzake het houden van hennen van 10 december 1987 nietig. Redenen hiervoor waren de onverenigbaarheid van de kippenhouderijregeling met de Dierenwelzijnswet en een overtreding van de regeling tegen de citatieplicht van de Basiswet. Het federale ministerie van Consumentenbescherming, Voedselvoorziening en Landbouw (BMVEL) vaardigde vervolgens met toestemming van de Federale Raad een nieuwe verordening uit over het houden van legkippen (verordening inzake dierenwelzijn en veeteelt, wijziging van 28 februari 2002). Deze regeling gaat verder dan de EU-richtlijn, zowel wat betreft de regulering van de overgangstermijnen als de eisen aan de beschikbare ruimte.

Tegen deze juridische achtergrond heeft de BMVEL het Instituut voor Dierenwelzijn en Veehouderij van het Federaal Onderzoekscentrum voor Landbouw (FAL) verzocht om een ​​verklaring af te geven om de resultaten van het modelproject te vergelijken met de vereisten ontleend aan het arrest van het Federaal Constitutioneel Hof van 1999 met betrekking tot eerlijkheid. Het instituut komt tot de conclusie dat de verbeteringen die zijn bereikt met het ontwerp van de kooien niet in alle opzichten voldoende zijn om de leghennen op een gedragsmatige manier te houden. Verbeteringen zijn met name nodig met betrekking tot de ruimtelijke opstelling en / of vormgeving van de zitstokken, de grootte en vormgeving van de strooiselruimte, de grootte van het nest en de verlichting van de kooien. Deze wijzigingen zijn bedoeld om de scheiding en bruikbaarheid van de functionele gebieden te verbeteren.

Bron: Hannover [fal]

Opmerkingen (0)

Er zijn hier nog geen reacties geplaatst

Schrijf een reactie

  1. Plaats een reactie als gast.
Bijlagen (0 / 3)
Deel je locatie